Thomas Jefferson, de derde President van de Verenigde Staten, de belangrijkste auteur van de onafhankelijkheidsverklaring en een van de meest invloedrijke “Founding Fathers”. Hieronder volgt een vertaalde brief over exclusieve rechten op uitvindingen (octrooien). De brief is zo’n 200 jaar oud maar als we de economie uit het slop willen halen dan zouden ambtenaren en politici er goed aan doen om zijn mening te lezen en er vooral eens over na te denken. Ook al is de situatie vandaag de dag zoveel complexer, als hij wist wat een janboel het octrooisysteem is dan zou hij zich omdraaien in zijn graf. Hij schreef enorme volzinnen, het lijkt alsof hij een dialoog voert met het papier en daardoor moet een zin soms opnieuw gelezen worden maar hij slaat de spijker op zijn kop. Wat hierna volgt moet in de juiste tijd geplaatst worden, Jefferson leefde van 1743 tot 1826.
Een Engelse versie staat op ThomasJefferson De quote is van WikipediA, Thomas Jefferson, veel meer is te vinden op de Engelse WikipediA.
De brief:
Het wordt voorgedaan (en in Engeland in het bijzonder) alsof uitvinders een natuurlijk en exclusief recht op hun uitvindingen hebben, en niet alleen gedurende hun leven, maar overerfbaar op hun erfgenamen. Maar terwijl het sowieso een discutabele vraag is of de oorsprong van ieder soort eigendom afkomstig is van de natuur, zou het eenzijdig zijn om een natuurlijk en zelfs overerfbaar recht toe te kennen aan uitvinders.Er is overeenstemming bij hen die het onderwerp serieus bestudeerd hebben dat geen enkel individu bijvoorbeeld een separaat eigendom van een hectare land als natuurlijk recht heeft. Door een universe wet, daadwerkelijk, is alles, of het nu vast of verplaatsbaar is, van alle mensen, evenwichtig en in gemeenschap, is het eigendom voor het moment van hem die het bezit, maar als hij afstand doet van het bezit dan gaat het eigendom ook mee.
Stabiel eigendom is een geschenk van sociale wetgeving en is pas laat gegeven gedurende de vooruitgang van de mensheid. Het zou vreemd zijn als een idee, de vluchtende spinsels van iemands hersenen, als natuurlijk recht kan worden opgeeist als exclusief en stabiel eigendom.
Als de natuur één ding minder ondersteunbaar heeft gemaakt dan alle andere van exclusief eigendom, dan is dat de actie van de denkkracht die wij een idee noemen, die een individu exclusief mag bezitten zolang hij het voor zichzelf houdt; maar op het moment dat het publiek wordt stuwt het zichzelf in het bezit van iedereen, en de ontvanger kan zich er niet van ontdoen.
Het merkwaardige karakter ervan, bovendien, is dat niemand het mindere kan bezitten, omdat iedereen het geheel bezit. Hij die een idee van mij ontvangt, ontvangt zelf onderricht zonder dat die van mij minder wordt; zoals hij die zijn kandelaar aansteekt met die van mij licht ontvangt zonder dat ik verduisterd wordt.
Dat ideeën zich vrijelijk zouden moeten verspreiden van de een op de ander over de aarde, voor het morele en wederzijdse onderricht van de mens, en de verbetering van zijn gesteldheid, lijkt op een bijzonder en liefdadig ontwerp door de natuur, wanneer ze haar maakte, als vuur uitbreidbaar over alle ruimte, zonder haar intensiteit te verminderen op elk willekeurig punt, en zoals de lucht waarin wij ademen, verplaatst, en zorgt ervoor dat ons fysieke zijn, niet in staat is om het te bedwingen of exclusief af te zonderen.
Uitvindingen kunnen dus niet, van nature, een onderwerp van eigendom zijn. De gemeenschap mag exclusieve rechten geven tot de gewinnen die erdoor ontstaan, als een aanmoediging voor mensen om ideeen vrij te geven wat mogelijk voordeel oplevert, maar dit kan of kan niet gebeuren, volgens de wens en voordeel van de gemeenschap, zonder aanspraak of klacht van iemand.
Dienovereenkomstig, is het een feit, voor zover ik geinformeerd ben, dat Engeland, tot we haar kopieerde, het enige land ter wereld waar dan ook was, die, door een algemene wet, aan het exclusieve gebruik van een idee wettelijke rechten gaf.
In sommige landen wordt het soms gedaan, in een bijzonder geval, en door een speciale en persoonlijke akte, maar, algemeen gesproken, hebben andere landen gedacht dat deze monopolies meer ongemakken dan voordeel voor de gemeenschap opleveren; en vastgesteld kan worden dat de landen die monopolies van uitvindingen weigeren, net zo productief zijn als Engeland met nieuwe en bruikbare apparaten.