Wanneer cijfers misleiden: hoe Big Tech groter lijkt dan hele landen
Table of Contents
De schokkende kop
Een link als voorbeeld, nos.nl weet ons dit te vertellen:
“De vijf grootste Amerikaanse techbedrijven zijn groter dan de economieën van Nederland, Duitsland, Frankrijk, het VK, Italië en Spanje bij elkaar.”
Zo’n zin doet het goed in headlines. Hij klinkt indrukwekkend, bijna dreigend – maar hij klopt niet.
Wat hier vergeleken wordt, is marktwaarde (de beurswaarde van bedrijven) met bruto binnenlands product (BBP) van landen. Dat lijkt logisch, maar is het niet.
Appels en peren
Marktwaarde is wat beleggers denken dat een bedrijf waard is, inclusief alle verwachtingen, hypes en emoties.
BBP is wat een land daadwerkelijk produceert aan goederen en diensten in één jaar.
Het verschil is enorm: de één meet verwachting, de ander werkelijkheid.
Het is alsof je de waarde van een huis vergelijkt met het inkomen van de bewoner. Dat zegt niets over elkaar.
Wat er wél te vergelijken valt
Kijk je naar wat echt vergelijkbaar is – jaaromzet van bedrijven tegenover BBP van landen – dan valt het beeld meteen anders uit.
- De vijf grootste techbedrijven (Apple, Microsoft, Amazon, Alphabet en Meta) draaiden samen in 2024 zo’n 1,8 biljoen dollar omzet.
- De zes genoemde Europese landen samen produceerden ongeveer 15 biljoen dollar aan economische waarde.
Kortom: in reële termen zijn de techreuzen groot, maar geen vervanging van complete economieën. De kop is misleidend.
Waarom dit tóch belangrijk is
De vergelijking is niet alleen fout, ze vormt het denken.
Ze wekt de indruk dat Big Tech onaantastbaar is – machtiger dan staten, groter dan democratie.
In werkelijkheid ligt het probleem niet in de cijfers, maar in de afhankelijkheid die is ontstaan.
- Bedrijven, burgers en overheden leunen op hun infrastructuur, data en software.
- Zoekmachines, algoritmen en cloudplatforms sturen ons dagelijks gedrag.
- En achter de schermen beïnvloedt lobbyisme wetgeving: regels worden afgezwakt, besluitvorming vertraagd, publieke belangen weggeschoven.
Dat ondermijnt niet alleen de soevereiniteit van staten, maar ook van burgers – onze mogelijkheid om zélf te bepalen hoe onze digitale omgeving eruitziet.
Digitale soevereiniteit
Digitale soevereiniteit betekent: zelf controle houden over digitale infrastructuur, kennis en data.
Digitale soevereiniteit is het vermogen van een samenleving om technologie te gebruiken zonder afhankelijk te zijn van een handvol commerciële spelers.
Dat kan concreet:
- Overheden kunnen kiezen – of door burgers daartoe worden gedwongen – voor open-source software en publieke clouddiensten, of desnoods voor private clouds binnen Nederland.
- Scholen kunnen digitale geletterdheid en kritisch datagebruik onderwijzen.
- Ondernemers en burgers kunnen bewust kiezen voor alternatieven zoals Signal en Linux. Wikipedia kan hierbij dienen als model: een onafhankelijk, publiek kennisplatform zonder winstprikkel.
- De EU kan investeren in een eigen, transparante zoekmachine – zonder commerciële bias en met publieke controle.
Afhankelijkheid als echte maatstaf
De werkelijke macht van technologiebedrijven meet je niet in beurscijfers, maar in afhankelijkheid.
Digitale soevereiniteit of, meer algemeen, economische soevereiniteit is essentieel: als private ondernemingen, de tech-giganten, zó dominant worden dat ze marktkrachten beheersen, dan kan de democratische samenleving haar collectieve belangen niet meer afdwingen via regulering of beleid.
Wie de controle verliest over data, communicatie en kennis, verliest uiteindelijk ook democratische invloed.
Digitale soevereiniteit is het tegengif – het recht en het vermogen om zélf te beslissen, te begrijpen en te bouwen.
Want wie werkelijkheid wil begrijpen, moet ophouden met de waarde van een huis te vergelijken met het inkomen van de bewoner.